Selecteer een pagina

Taal is leuk. Taalontwikkeling bij jonge kinderen is nog leuker en geweldig om te volgen. De vondsten die eigenlijk geen vondsten zijn maar elementaire logica. ‘Geslaapt’, het is logisch. Gapen, gegaapt; rapen, geraapt. Afijn, slapen wordt dus vervoegd tot geslaapt. Geen speld tussen te krijgen. Mijn goedbedoelde verbetering wordt terzijde geschoven. “Nee papa, ik heb lekker geslaapt”.

Maar laten we als volwassenen hier ons plezier om hebben, we vinden het ook wel lastig. Hoe zit het ook al weer met het voltooid deelwoord van stofzuigen? Stof gezogen volgens een groep 14-jarigen. Gestofzuigd is de juiste vervoeging. Echt niet! Serieus meneer? Dat klinkt niet echt lekker. Maar het is wel goed.

Het leenwoord ‘sightseeing’ dan? Het woord wordt veel gebruikt. Opvallend genoeg wordt het vaak als heel werkwoord gebruikt. Wat moet je er ook mee. Gesightseed misschien? Correct. Helemaal goed. Wij hebben London gesightseed.

Dat Nederlands een moeilijke taal is beseffen wij niet zo vaak. Je ontdekt het pas als je hoort hoe kinderen praten. Ook voor mensen die het Nederlands als tweede taal hebben valt het niet altijd mee. De vervoegingen lijken willekeurig. Onderstaand gedicht (de dichter is onbekend) blijft leuk om te lezen.

Men spreekt van één lot, en verschillende loten,
maar ’t meervoud van pot is natuurlijk geen poten.
Zo zegt men ook altijd één vat en twee vaten,
maar zult u ook zeggen: één kat en twee katen?
Laatst ging ik vliegen, dus zeg ik vloog.
Maar zeg nou bij wiegen beslist niet: ik woog,
want woog is nog altijd afkomstig van wegen,
maar is dan ‘ik voog’ een vervoeging van vegen?

Wat hoort er bij ‘zoeken’? Jazeker, ik zocht,
en zegt u bij vloeken dus logisch: ik vlocht?
Welnee, beste mensen, want vlocht komt van vlechten.
En toch is ik ‘hocht’ niet afkomstig van hechten.
En bij lopen hoort liep, maar bij kopen geen kiep.
En evenmin zegt men bij slopen ‘ik sliep’.
Want sliep moet u weten, dat komt weer van slapen.
Maar fout is natuurlijk ‘ik riep’ bij het rapen.
Want riep komt van roepen. Ik hoop dat u ’t weet
en dat u die kronkels beslist niet vergeet.

Dus: kwam ik u roepen, dan zeg ik ‘ik riep’.
Nu denkt u: van snoepen, dat wordt dan ‘ik sniep’?
Alweer mis, m’n beste. Maar u weet beslist,
dat ried komt van raden, ik denk dat u ’t wist.
Komt bied dan van baden? Welnee, dat wordt bood.
En toch volgt na wieden beslist niet ‘ik wood’.
‘Ik gaf’ hoort bij geven, maar ‘ik laf’ niet bij leven.
Dat is bijna zo dom als ‘ik waf’ hoort bij weven.

Zo zegt men: wij drinken en hebben gedronken.
Maar echt niet: wij hinken en hebben gehonken.
’t Is moeilijk, maar weet u: van weten komt wist,
maar hoort bij vergeten nou logisch vergist?
Juist niet, zult u zeggen, dat komt van vergissen.
En wat is nu goed? U moet zelf maar beslissen:
hoort bij slaan nu: ik sloeg, ik slig, of ik slond?
Want bij gaan hoort: ik ging, niet ik goeg of ik gond.
En noemt u een mannetjesrat nu een rater?
Dat geldt toch alleen bij een kat en een kater.

U ziet, onze taal beste dames en heren,
is, net als ik zei, best moeilijk te leren!

Zoekt u een goede freelance tekstschrijver?

Deel dit bericht op: