Selecteer een pagina

Nijntje is een lief klein konijntje. Tientallen kinderen en ouders vinden dat. En daarom bezoeken ze in de vakantie massaal het Nijntje museum in Utrecht. De site rekent schoolvakanties bij de drukke dagen. Daar was geen woord van gelogen. Het wás een drukke dag. Het museum voorziet duidelijk in een behoefte.

Voor de taalliefhebber in mij is het museumbezoek een dubbel genoegen. In de eerste plaats vanwege het taalgebruik in de boeken van Nijntje. De eerste gedachte aan Nijntje roept altijd hetzelfde rijmpje op:

zeg nijn, zei vader op een dag

ik heb een goed idee

ik ga eens naar de dierentuin

wil jij soms met mij mee?

Altijd hetzelfde rijmschema (abcb). Altijd dezelfde opzet. Geen hoofdletters, niet aan het begin van de zin en ook niet bij eigennamen. De bijbehorende tekeningen zie je er in gedachten zo bij. De kracht van weinig. En toch zo veelzeggend.

Het tweede genoegen van het museumbezoek betreft de bezoekers zelf. Duidelijk afkomstig uit diverse delen van Nederland en ver daarbuiten. De teksten over Nijntje zijn in drie talen opgesteld, Nederlands, Engels en Japans. Dat laatste verraste me in eerste instantie. Waarom geen Duits of Frans? Na een rondje door het museum wordt het vanzelf duidelijk.

De dialecten die luidkeels door het overvolle museum klinken zijn mooi. Mensen uit de Betuwe, Friesland en Zeeland. Dat laatste valt nog niet eens op door het kenmerkende ‘eeh’ achter de zin maar door iets anders. Het gebruik van het woord ’geleugend’. Het woord doet me terugdenken aan een meisje van 12, net uit Zeeland gekomen. De nieuwe omgeving moest duidelijk wennen aan deze vervoeging van het werkwoord liegen.

Het museum brengt iets terug van je jeugd. De onbezorgdheid van toen. Het kan wat weemoed geven, zeker op de grens van een nieuw jaar. Om met hetzelfde boek van Nijntje af te sluiten:

en toen was alles weer voorbij

ze gingen naar de trein

en in de trein viel nijn in slaap

slaap lekker, kleine nijn

Deel dit bericht op: